De kennis over pubers is niet alleen bij volwassenen inmiddels veel groter dan 10 jaar geleden maar ook bij de jongeren zelf. Laatst hoorde ik in mijn onderzoek een 15-jarige zeggen “Oh maar dat is logisch dat ik nog niet kan plannen. Dat ligt aan mijn puberbrein!”
Drie jaar geleden las ik met veel plezier het boek ‘Het puberende brein’ van Eveline Crone. Interessante kennis die erg relevant is voor volwassenen die met jongeren werken en leven. Iedereen dus. Na het lezen van haar nieuwste boek ‘Het sociale brein van de puber’ kun je de pubertijd niet langer zien als een periode ‘die wel overwaait’ maar kunnen en moeten volwassenen actief bijdragen aan een goede ontwikkeling van puber naar een autonome gelukkige volwassene.
Herkenbare en eenvoudige inzichten over het puberbrein
Eveline Crone presenteert op een eenvoudige en herkenbare manier nieuwe inzichten over de werking van het puberbrein. Met name over wat jongeren nodig hebben om zelfstandige en gelukkige volwassenen te worden. De manier waarop jongeren in de pubertijd worden gesteund door hun omgeving blijkt hierin erg belangrijk. Hersenen ontwikkelen zich niet vanzelf en hierop heeft de omgeving veel invloed. Pubers richten zich meer dan kinderen op leeftijdsgenoten in plaats van op ouders. Dat geeft uitdagingen voor ouders en opvoeders. Ik wil hier een aantal inzichten uit dit boek delen die ik erg interessant vond.
De ontwikkeling van puberhersenen
De ontwikkeling die een adolescent moet doorlopen om een volwassen deelnemer te worden aan de maatschappij zijn kortweg:
-> het hebben van een zelfbeeld
-> het krijgen van een identiteit
-> het ontwikkelen van autonomie
Het hebben van een zelfbeeld?
Het ontwikkelen van een zelfbeeld is belangrijk voor mensen. Het vereist dat we nadenken over wie we zelf zijn. Adolescenten zijn in een extremere vorm met dit zelfbeeld bezig dan volwassenen. Dit zorgt er soms voor dat ze wel erg opgaan in nadenken over zichzelf. Eveline Crone noemt dit het egocentrisme van de adolescentie. Om te begrijpen hoe dat egocentrisme eruit ziet, is inzicht in twee begrippen belangrijk:
Imaginary audience
Dit wil zeggen dat pubers de overtuiging hebben dat iedereen naar je kijkt en een mening over je heeft. Deze extreme vorm van zelfbewustzijn komt in de pubertijd veel voor. Deze gevoelens blijken vaker voor te komen bij meiden dan bij jongens en zijn het sterkst rond de 15 jaar. Daarna nemen ze weer af. Waarschijnlijk is dat omdat de jongeren zich dan in sociaal opzicht zelfverzekerder voelen en dus minder bezig zijn met dat anderen hen beoordelen.
Personal fable
Dit gaat over de (onterechte) overtuiging van adolescenten dat al hun ervaringen uniek zijn. Anderen kunnen zich onmogelijk inleven in de situatie waarin de puber zich bevindt na bijvoorbeeld een verbroken relatie of ruzie.
Onzekere tijd?
Pubers zijn erg bezig met hun eigen uiterlijk en gedrag en het experimenteren daarmee. Ze zijn zich enorm bewust van de ogen van de leeftijdsgenoten. Omdat ze zich steeds meer losmaken van hun ouders, zijn hun leeftijdsgenoten steeds meer van invloed op hun kleding-, hobby-, merkkeuze. Een 14-jarige kan best een jaar gothic zijn om er vervolgens achter te komen dat dat toch niet bij hem of haar past. Het op verschillende manieren presenteren en analyseren van jezelf hebben jongeren nodig om een goede autonome volwassene te kunnen worden.
Keuzes maken & identiteit ontwikkelen
De twee overtuigingen imaginary audience en personal fable zullen langzaam worden vervangen door een meer complexer en realistischer zelfbeeld. Een zelfbeeld dat beter aansluit bij hun sociale omgeving en bij wie zij echt zijn. Eveline Crone geeft aan dat hoe meer keuzes er zijn, hoe langer het duurt om een stabiele identiteit te ontwikkelen.
Jongeren anno 2012 groeien op in een omgeving waar oneindig veel keuzes te maken zijn, elke dag weer opnieuw. Grote keuzes zoals voor je opleiding maar ook kleine keuzes voor kleding, telefoons, vakantie, etcetera. De paradox is dat we van jongeren steeds eerder grotere keuzes verwachten terwijl ze dus, als je het onderzoek van Eveline Crone volgt, steeds meer tijd nodig hebben om hun identiteit te ontwikkelen. Daarnaast zijn jongeren dus nog niet goed in staat verschillende perspectieven te zien en op basis daarvan zelfstandige goede beslissingen te maken.
Het ontwikkelen van autonomie
De voorgaande stappen zijn nodig om autonomie te kunnen ontwikkelen. Als je weet wie je bent, wat je kan en hoe anderen je zien, kun je zelfstandige beslissingen gaan maken. Om autonoom te zijn, is het volgens Eveline Crone cruciaal dat de puber situaties vanuit verschillende perspectieven kan zien en op basis daarvan zelfstandige beslissingen nemen. Jongeren zijn pas aan het einde van hun adolescentie in staat om perspectieven, vanuit bijvoorbeeld ouders, of de leraar of een vriend, tegen elkaar af te wegen om een beslissing te maken.
Dus…de pubertijd vraagt activiteit!
Als we dit alles weten, kunnen we als ouders en opvoeders de pubertijd niet opzij zetten als een periode om ‘uit te zitten’. De neiging is om pubers als lastig te zien en als ongrijpbaar. Maar als je bovenstaande weet, kun je niet anders dan concluderen dat het een cruciale tijd is in de ontwikkeling van jongeren. En dat we juist NU volwassen begeleiding moet bieden! Uiteraard moeten we pubers ook de gelegenheid bieden om eigen inzichten op te doen en daarbij ook vooral fouten te maken.
Begeleiding door volwassenen kan in mijn ogen door inzicht te geven in verschillende perspectieven waar vanuit je een bepaalde situatie kunt beschrijven. En de voor- en nadelen van keuzes, de consequenties, op langere termijn inzichtelijk te maken. Deze rol kan iedereen innemen die met adolescenten in aanraking komt, thuis of op het werk. Wat individuele adolescenten precies nodig hebben voor de ontwikkeling van hun zelfbeeld, identiteit en autonomie is voor ieder kind anders. Maar dat het zomaar vanzelf gaat, kunnen we na het lezen van dit boek niet meer beweren.
Deze blog werd gepubliceerd op de website van Now It’s Our Time